top of page

Ketelbinkies of kerels?

Lichaamslengte van rekruten van de Kweekschool voor de Zeevaart

In een eerdere bijdrage viel te lezen over de lichaamslengte van mensen die aan het einde van de achttiende eeuw een paspoort aanvroegen in Den Bosch. Uit dezelfde periode stamt een register met de lichaamslengte van rekruten van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, die werd opgericht in 1785. Op de Kweekschool werden jongens uit armere milieus opgeleid tot zeelieden. De leerlingen waren niet alleen afkomstig uit Amsterdam, maar ook uit andere steden en dorpen in De Republiek. Sommigen kwamen zelfs van buiten de landsgrenzen.

Rekruten bij een instructieschip van de Kweekschool voor de Zeevaart

De meeste rekruten waren ongeveer 14 jaar op het moment dat zij een toelatingsprocedure ondergingen. Daar hoorde ook een een keuring bij, waarbij de jongens werd gevraagd naar hun achtergrond en waarbij ze werden opgemeten. Zo weten we van de 14-jarige Johannes Gerardus Axen dat hij 5 voet 2 duim was – 1.47m. Johannes kwam uit Amsterdam, uit een Luthers nest. Zijn vader Gerhard Axen was orgelmaker. Hij en zijn vrouw Anna Sophia Bunjes kwamen uit Oldenburg in Nedersaksen.

Deze persoonlijke achtergrond werd opgetekend in de zogenaamde ‘comportementboeken’, waarin trouwens ook staat weergegeven hoe de jongens het deden als (aspirant-) zeelieden. Zo valt te lezen dat Johannes in 1796 aan zijn opleiding begon en een ijverig leerling was – de daaropvolgende jaren wordt er regelmatig ‘gepreesen’of zelfs ‘zeer gepreesen’ aangetekend in zijn dossier. Ook lezen we hoe Johannes in 1798 werd geplaatst op het schip Fortuna met als bestemming Groenland. Kort daarop werd hij krijgsgevangen genomen in Engeland – eind 1799 keerde hij weer terug in Amsterdam. Zijn carrière kwam ten einde in 1801, toen zijn contract werd ontbonden wegens desertie en ‘ligt gedrag’.

Met zijn 1.47m. was Johannes een typische recruut: de gemiddelde lengte van de jongens was 1.47m., de mediaan 1.45m. (tegenwoordig ligt de gemiddelde lengte voor 14-jarige jongens ruim 20 cm hoger op 1.68m.). Jongens die van buiten het grootsteedse Amsterdam kwamen waren trouwens wat langer: het gemiddelde van hen was 1.49m., de mediaan 1.47m. Dit lijkt te wijzen op de zogenaamde urban penalty: het ongezonde leven in de steden leidde tot een relatief geringe lichaamslengte onder geboren en getogen stedelingen.

De figuur hieronder toont, in rood, de samengestelde ‘groeicurve’ van de jongens geboren tussen 1782 en 1785: de twaalfjarigen waren gemiddeld 1.44m., de zeventienjarigen 1.54m. In de leeftijd tussen 12 en 17 groeiden jongens maar weinig: 10cm. Tegenwoordig groeien jongens gemiddeld 22 cm volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, en zelfs 26 cm in Nederland.

De pre-moderne pubertijd verschilde in dit opzicht dus nogal van de hedendaagse: van een groeispurt was bijvoorbeeld nauwelijks sprake. Bovendien was het lengteverschil tussen jongens en mannen gering: twaalfjarige rekruten waren gemiddeld 10 cm korter dan volwassenen (tegenwoordig is het verschil 30 cm): wellicht konden zij zich daarom fysiek wat makkelijker staande houden tussen het ruwe zeevolk? Maar misschien moeten we het ook wel andersom bekijken en waren die kerels eigenlijk weinig meer dan opgeschoten ketelbinkies.


bottom of page