De vader van? Pieter Bruegel (†1566), gepensioneerde in Sint-Janshuis Bergen op Zoom
In 1553-1554 betrok ene Pieter Bruegel een kamer in het Sint-Janshuis in Bergen op Zoom. Hij werd daar verzorgd tot aan zijn dood in 1566. Hoewel zijn naam eenieder bekend in de oren zal klinken, was deze kostkoper geen schilder, maar een barbier, die had gewerkt voor de Markies van Bergen. Als oud-werknemer had hij recht op een verzorgde oude dag in het Sint-Janshuis: een bejaardenhuis dat in 1530 was gesticht door Jan III van Glymes voor het personeel van het stadspaleis van de heren van Bergen – tegenwoordig bekend als het Markiezenhof.
Pieter Bruegel de Oude, De boerenbruiloft (1567-1568). Deze plattelandsthema's leverden hem de bijnaam Boeren-Bruegel op.
Het bejaardenhuis werd bestierd door een huismeester en een kapelaan, en bood plaats aan elf ouderen, die ieder een eigen kamer hadden en eten en drinken en kleding ontvingen. Op kerkelijke feestdagen werden ze bovendien getrakteerd op een stuk vlees en wijn. Desondanks was het leven in het Sint-Janshuis geen vetpot: toen Pieter Bruegel intrad, bedong hij daarom een dubbel rantsoen, naar eigen zeggen omdat hij ’op een enkel rantsoen niet naar zijn stand zou kunnen leven’. Het is veelzeggend dat een oud-barbier – toch niet het meest prestigieuze beroep – zich te goed voelde voor de dagelijkse kost die werd opgediend in het bejaardenhuis. Bruegel was zelfs bereid te betalen voor een extra rantsoen: hij overhandigde een rentebrief die zeven Karolusgulden per jaar opbracht aan het Sint-Janshuis.
In het Sint-Janshuis trof Bruegel andere gepensioneerden die hadden gediend in het Markiezenhof. Als thuisbasis van de Glymes - één van de belangrijkste adellijke families van de Lage Landen - had het een omvangrijke hofhouding: tientallen mannen en vrouwen zorgden voor de Glymes en de hooggeplaatste gasten die zij regelmatig ontvingen. Het aantal hovelingen is niet bekend, maar vergelijkbare hoven, zoals dat van Willem van Oranje in Breda, hadden meer dan honderd personeelsleden.
Onder de oud-personeelsleden die met pensioen gingen in Sint-Janshuis treffen we onder meer een kamerheer – ene kreupele Hansje, die tijdens zijn werkzaam leven de dochters van markiezin Jacqueline van Croÿ had gediend. Een ander was lakei geweest, weer een ander palfrenier – een dienaar te voet die de heer bijstond als die te paard ging. Ene Pierre wordt vermeld als klokman – verantwoordelijk voor het wekken van de hovelingen – en ene Arnold als ‘de oude poortwachter’, terwijl de pensionado Melchior hellebaardier was geweest. Naast dit hofpersoneel treffen we ook kunstenaars aan: het Markiezenhof was één van de meest prominente Renaissance paleizen in de Lage Landen en daarom sleten een schilder, een goudsmid en een tapijtwever hun oude dag in het Sint-Janshuis. Tenslotte was het Markiezenhof ook een kleine samenleving op zich, waar ook behoefte was aan medische zorg. Onder de gepensioneerden in het Sint-Janshuis treffen we een apotheker, die in 1560 overleed en wiens inboedel aan het Sint-Janshuis toeviel. De verkoop van diens professionele inventaris leverde maar liefst 46 Karolusgulden op; de apothecaris was – samen met de oud-barbier Bruegel – één van de meest vermogende bewoners.
Het Markiezenhof in de achttiende eeuw. Tekening Abraham de Haen uit Het verheerlyckt Nederland (1745/1774).
Pieter Bruegel overleed in 1566 na een kort ziekbed. Zijn bezittingen werden verkocht, zijn spaargeld door het gasthuis geconfisceerd en zijn kamer werd vergeven aan een nieuwe bewoner. Normaal gesproken zou hij hooguit een voetnoot in de geschiedenis van Bergen op Zoom zijn, ware het niet dat hij die bekende naam heeft. Van zijn naamgenoot, de Renaissance schilder Pieter Bruegel de Oude, weten we dat hij in 1569 overleed en waarschijnlijk rond 1525-1530 was geboren. In 1551 schreef hij zich in bij het schildersgilde van Antwerpen; wat hij daarvoor deed en waar zijn wieg stond, is onduidelijk. Er zijn twee belangrijke bronnen over Bruegel’s jeugd, maar die spreken elkaar tegen. Karel van Mander beweert dat Bruegel uit het gelijknamige dorp komt in zijn Schilder-boeck uit 1604. Van Mander koppelt deze afkomst aan de schilders voorliefde voor het afbeelden van het plattelandsleven, die hem de bijnaam Boeren-Bruegel zou opleveren. Dat de achternaam Bruegel wellicht een toponym is dat verwijst naar een dorp, valt natuurlijk niet uit te sluiten, maar is ook geen sluitend bewijs dat de schilder daar geboren was. Dat zou immers evengoed opgegaan kunnen zijn voor zijn vader, grootvader of overgrootvader. De andere bron die Bruegels geboorteplaats vermeldt, is de Italiaan Lodovico Guicciardini, die een streepje voor heeft op Van Mander, omdat hij een tijdgenoot van de schilder was. Guicciardini houdt het erop dat Bruegel in Breda werd geboren in zijn beschrijving van De Nederlanden uit 1567. Geboren stedeling of boerenzoon? Het is een vraag die kunsthistorici tot op de dag van vandaag verdeelt.
Zou onze Pieter Bruegel, oud-barbier van de Markies van Bergen en pensionado in het Sint-Janshuis, de vader van de schilder kunnen zijn geweest? Behalve de naamsovereenkomt, zijn er nog enkele andere aanwijzingen in die richting. De oud-barbier ging met pensioen in 1553-1554 en zal destijds tenminste 50 jaar oud geweest zijn, wat betekent dat hij in 1525-1530 een zoon verwekt zou kunnen hebben. Bovendien lag zijn woonplaats Bergen op Zoom zowel in de buurt van Breda – volgens Guicciardini de geboorteplaats van de schilder Bruegel – en Antwerpen waar de kunstenaar zijn loopbaan begon.
Wanneer we speculeren dat de kostkoper inderdaad de ’vader van’ was, zou de schilder waarschijnlijk zijn opgegroeid in het stadje Bergen op Zoom, waar de oud-barbier van de Markies van Bergen in 1546 voor het eerst in de bronnen voorkomt. Deze zou ook betaald kunnen hebben voor een gedegen opleiding voor zijn zoon – dat de schilder goed geschoold was staat inmiddels wel vast. Wat misschien nog belangrijker was: de oud-barbier zou zijn zoon toegang gegeven kunnen hebben tot één van de belangrijkste en meest inspirerende Renaissance paleizen van de Lage Landen.
Bron:
Deze bijdrage is gebaseerd op J. Zuijderduijn, 'Retainers and retirement. Pieter Bruegel (†1566), pensioner in Sint-Janshuis retirement home, Bergen op Zoom', Lund papers in economic history 184 (2018).